Lestes virens (Charpentier, 1825)
Tengere pantserjuffer
Omschrijving [laatste larvale stadium]
(naar Aguesse, 1968; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Robert, 1958)
Lengte exuviae 16-19 mm, waarvan 7-10 mm voor de caudale lamellen.
Kop: Prementum van basis tot halverwege smal en dun, distale helft lepelvormig verbreed. Prementale setae 6 + 6, palpale 1 + 1, op beweeglijke tand drie tot vier setae [(fig. Lvirens1.tif), vangmasker; (fig. Lvirens2.tif), labiale palp; (fig. Lvirens3.tif), mediane lob van labiale palp].
Anaal aanhangsels: Caudale lamellen langgerekt, parallelrandig, top afgerond, nauwelijks spits eindigend; de basis en drie dwarsbanden donker gevlekt [(fig. Lvirens4.tif) en (fig. Lvirens5.tif), caudale lamellen].
Adulten
(fig. Lvirensf.tif), adult vrouwtje
(fig. Lvirensm.tif), adult mannetje
Levenswijze
In Nederland gewoonlijk in oligo- tot mesotrofe wateren, zoals heideplassen, vennen, hoogveenplassen en (vroeger) in duinplassen. De soort is bij ons niet gewoon, maar kan plaatselijk wel talrijk zijn.
Het eierleggen
De afzetting van de eieren zag Pierre (1909) geschieden in uitgebloeide bloemtoppen van pitrus (Juncus effusus); Nielsen (1954) nam in Italië eileg waar op diverse waterplanten, maar in het bijzonder op torkruid (Oenanthe) en egelskop (Sparganium). De eieren worden in lange rijen dicht achter elkaar afgezet. Gedurende het leggen wordt het wijfje soms wel, en soms en niet door het mannetje begeleid (Robert, 1958). Het wijfje gaat bij het leggen niet onder water.
Larvale ontwikkeling
Over de ontwikkelingsduur van de eieren en de larven zijn geen bijzonderheden bekend.
Vliegtijd
In Nederland gewoonlijk van juli tot eind september, het meest in augustus.
Verspreiding
In Nederland voor 1950 verspreid over het gehele land; sinds 1950 bijna uitsluitend in het oostelijk deel verzameld en ook daar terrein verliezend. De vondsten uit het uiterste westen dateren alle van voor 1900. (zie ook Wasscher et al., 1995)
(fig. Lviren50.tif), 41 uurhokken, 69 waarnemingen, periode tot 1950
(fig. Lviren90.tif), 58 uurhokken, 128 waarnemingen, periode 1950 t/m 1989
(fig. Lviren95.tif), 17 uurhokken, 43 waarnemingen, periode 1990 t/m 1994
Fauna-element
(subspecies vestalis): Pontomediterraan (Dévai, 1976b). Zuidelijke soort; bekend van o.m. Noord-Afrika, het mediterrane gebied, Midden- en Oost-Europa (ontbreekt in Engeland, Ierland, Denemarken en Skandinavië), in Rusland tot de Kaukasus en de Kaspische Zee, in Zuid-Siberië tot Tomsk en het Altay gebergte (55º NB 90º OL) (Belyshev, 1973b; Eb. Schmidt, 1978).
(bewerkt naar Geijskes & van Tol, 1983)