Genus Coenagrion Kirby, 1890
Omschrijving
Antenne met 6 of 7 segmenten, soorten met 7 segmenten bereiken dit stadium meestal pas in het laatste larvele stadium. Caudale lamellen met doornachtige setae langs de randen van de basale helft, of verder; nodale lijn, indien zichtbaar, haaks op lengte richting van lamel, recht of slingerend [(fig. Carmatu1.tif), nodale lijn]; lamellen afgerond of met spitsje, zonder dwarsbanden. (naar Geijskes & van Tol, 1983; Duijm & Dutmer, 1985; Askew, 1988)
In Nederland waargenomen soorten:
Coenagrion armatum (Charpentier, 1840) [(fig. Carmatuf.tif), adult vrouwtje]
Coenagrion hastulatum (Charpentier, 1825) [(fig. Chastulm.tif), adult mannetje]
Coenagrion lunulatum (Charpentier, 1840) [(fig. Clunulaf.tif), adult vrouwtje]
Coenagrion mercuriale (Charpentier, 1840) [(fig. Cmercurl.tif), volgroeide larve]
Coenagrion puella (Linnaeus, 1758) [(fig. Cpuellal.tif), volgroeide larve]
Coenagrion pulchellum (Vander Linden, 1825) [(fig. Cpulchem.tif), adult mannetje]
Overige Europese soorten:
Coenagrion caerulescens Fonscolombe, 1838 [(fig. Ccaerulm.tif), adult mannetje]
Coenagrion hylas (Trybom, 1889) [(fig. Chylasl.tif), volgroeide larve]
Coenagrion intermedium Lohmann, 1990
Coenagrion johanssoni (Wallengren, 1894)
Coenagrion ornatum Sélys, 1850 [(fig. Cornatum.tif), adult mannetje]
Coenagrion scitulum Rambur, 1842 [(fig. Cscitulm.tif), adult mannetje]