Genus Libellula Linnaeus, 1758
Omschrijving
De larven van dit genus leven ingegraven in de bodem, zij zijn fors en behaard, poten naar verhouding kort. Zijranden van achterhoofd bijna ongemerkt taps versmallend. Mentumharen, per mentumhelft, in één rij, niet duidelijk in meer typen verdeeld [(fig. Lquadri3.tif), vangmasker]. Abdominaal segment 8 met een rugdoorn. (naar Geijskes & van Tol, 1983; Duijm & Dutmer, 1985)
Ontwikkeling
Eieren komen na 4 tot 6 weken uit; totale ontwikkelingsduur 2 jaar. Lengte 20-26 mm. (naar Duijm & Dutmer, 1985)
Verspreiding
Libellula heeft een Noordelijk Halfrond verspreiding. (naar Pinhey, 1982)
In Nederland waargenomen soorten:
Libellula depressa Linnaeus, 1758 [(fig. Ldepresl.tif), volgroeide larve)
Libellula fulva O. F. Müller, 1764 [(fig. Lfulval.tif), volgroeide larve)
Libellula quadrimaculata Linnaeus, 1758 [(fig. Lquadril.tif), volgroeide larve)
Volgens Schmidt (1987) zouden deze drie Europese soorten als volgt moeten worden ingedeeld:
Libellula quadrimaculata Linnaeus, 1758
Platetrum depressum (Linnaeus, 1758)
Ladona (Eurothemis) fulva (Müller, 1764)