Familie Gomphidae
Omschrijving
Abdomen sterk ontwikkeld, spoelvormig of breed en dorso-ventraal afgeplat, soms met segment 10 verlengd en buisvormig. Antennen zijn kort, slechts 4 segmenten, het derde segment lang en dik, het eindsegment zeer klein. Poten sterk, robuust, de eerste twee paren met maar twee tarsale segmenten. Labium vlak, in rust niet voorbij het eerste pootpaar reikend. Distale rand van prementum niet ingesneden. Niet alle soorten met rugdoornen. Anaalpyramide kort. Larven zijn traag en leven ingegraven in het bodemsubstraat. Dit bodemsubstraat blijft vaak aan de lichaamsbeharing kleven. (naar Pinhey, 1982; Askew, 1988; Müller, 1990)
Ontwikkeling
Vrij gedrongen dieren, die ingegraven leven in de bodem van beken en rivieren of grote meren, met zuiver zuurstofrijk water. (Duijm & Dutmer, 1985)
Verspreiding
De familie heeft een kosmopolitische verspreiding. Gomphus en Ophiogomphus hebben een verspreiding die het Noordelijk Halfrond beslaat. Onychogomphus en Paragomphus zijn beperkt tot de "Oude Wereld" (naar Pinhey, 1982).
In Nederland waargenomen genera:
Gomphus Leach, 1815 [(fig. Gvulgatl.tif), volgroeide larve]
Onychogomphus Sélys, 1854 [(fig. Oforcipl.tif), volgroeide larve]
Ophiogomphus Sélys, 1854 [(fig. Ocecilil.tif), volgroeide larve]
Overige Europese genera (en soorten):
Lindenia de Haan, 1826
L. tetraphylla (Vander Linden, 1825)
Paragomphus Cowley, 1934
P. genei (Sélys, 1841)